Alles wat je moet weten over vaccinaties bij de hond
Door je hond te vaccineren worden er antistoffen opgebouwd tegen bepaalde ziektes. Als je hond daarna in aanraking komt met één van deze ziektes heeft het lichaam voldoende immuniteit om deze aandoening te kunnen overwinnen. Vaccinaties zorgen er dus voor dat jouw hond beschermd wordt tegen (dodelijke) ziektes.
Basisvaccinatie
De basisvaccinatie van de hond bestaat uit een vaccin tegen parvovirose (kattenziekte), distemper (hondenziekte) en infectieuze hepatitis (besmettelijke leverziekte). Dit zijn drie potentieel dodelijke aandoeningen, vandaar dat het dus belangrijk is om je hond voldoende te beschermen tegen deze ziekteverwekkers.
Dankzij deze vaccinaties komen deze ziektes (gelukkig) nog weinig voor. Dat bewijst dat het wel degelijk belangrijk blijft om je hond te laten vaccineren om de besmetting met en verspreiding van deze ziektes te voorkomen.
Aanvullende vaccinaties
Naast de basisvaccinaties bestaan er ook bijkomstige vaccinaties, bijvoorbeeld tegen leptospirose (rattenziekte), Bordetella en parainfluenza (kennelhoest) en rabiës (hondsdolheid).
Vaccinatie tegen rabiës is verplicht wanneer je hond mee gaat naar het buitenland. Als je hond in België blijft is dit geen verplichte vaccinatie.
Een vaccinatie tegen kennelhoest is aangeraden wanneer je hond naar een pension of hondenschool gaat of meedoet aan een hondenshow of regelmatig in contact komt met andere honden.
Wij vaccineren ook standaard tegen leptospirose (rattenziekte) aangezien ook dit een mogelijks dodelijke aandoening is. Belangrijk is hierbij op te merken dat dit ook een zoönose is. Dat wil zeggen dat deze infectie kan overgedragen worden van dier op mens.
Wanneer moet mijn puppy gevaccineerd worden?
Een puppy krijgt na de geboorte antistoffen van de moeder via de melk, dit worden ‘maternale’ antistoffen genoemd. Als de moederhond correct gevaccineerd is zal ze dus voldoende antistoffen doorgeven aan de puppy. Deze antistoffen bieden slechts een tijdelijke bescherming aan de pup. Naarmate de pup ouder wordt zullen deze antistoffen verdwijnen uit het bloed. Indien 'maternale' antistoffen nog in voldoende hoge concentraties aanwezig zijn bij de puppy kunnen ze er voor zorgen dat het toegediende vaccin niet of onvoldoende werkt. Daarom worden puppy's in het begin van hun leven meerdere malen gevaccineerd met enkele weken tussen. We weten immers niet op welke leeftijd de ‘maternale' antistoffen volledig verdwijnen uit het bloed van de puppy en wanneer het toegediende vaccin dus effectief zal werken. Een puppy zal normaal gezien rond de leeftijd van 7 weken gevaccineerd worden tegen parvo (kattenziekte) en kennelhoest. Op een leeftijd van 10 weken wordt de puppy nogmaals gevaccineerd. Op een leeftijd van 13 en 16 weken wordt de pup gevaccineerd tegen distemper (hondenziekte), parvo (kattenziekte), infectieuze hepatitis (besmettelijke leverziekte), leptospirose (rattenziekte) en kennelhoest (indien nodig). Na deze basisvaccinaties wordt de hond opnieuw gevaccineerd op de leeftijd van 1 jaar. Al deze vaccinaties moeten gedurende het leven van je hond tijdig herhaald worden om voldoende bescherming te blijven bieden. Daarenboven wordt tijdens iedere vaccinatie je hond grondig klinisch onderzocht om andere problemen en aandoeningen tijdig op te sporen.
Wil je weten of jouw hond nog voldoende beschermd is? Lees onze blog over titerbepaling bij de hond.
Maak hier een afspraak voor de jaarlijkse controle en vaccinatie van jouw hond.