Alles wat je moet weten over vaccinatie van je kat
Een vaccinatie zorgt ervoor dat er antistoffen worden opgebouwd tegen bepaalde ziekteverwekkers. Een kitten krijgt na de geboorte antistoffen van de moederpoes via de melk. Deze antistoffen beschermen het kitten tijdens de eerste weken van zijn leven. Na het spenen, dat wil zeggen als het kitten stopt met drinken bij de mama, zullen deze antistoffen uit het bloed verdwijnen. Dit zorgt er dus voor dat het kitten weer gevoeliger wordt voor ziektekiemen. Een vaccinatie moet er dus voor zorgen dat je kat beschermd blijft gedurende haar verdere leven.
Wanneer moet mijn kat gevaccineerd worden?
Een kitten kan gevaccineerd worden vanaf een leeftijd van 8 weken. Deze vaccinatie moet na 3-4 weken herhaald worden om voldoende effectief te zijn. Na de basisvaccinatie is een jaarlijkse herhaling van het vaccin nodig om je kat voldoende bescherming te geven.
Tegen welke ziektes wordt mijn kat gevaccineerd?
De basisvaccinatie van de kat bestaat uit een vaccin tegen de niesziekte (feliene virale rhinotracheïtis en feliene calicivirose) en de kattenziekte (feliene panleukopenie).
De kattenniesziekte is een besmettelijke aandoening die gekenmerkt wordt door niezen, snot, ontstekingen in de mond, ooguitvloei, conjunctivitis en koorts. Ten gevolge van ontstekingen in de mond en koorts kan de kat stoppen met eten en suf zijn. Bij jonge kittens kan dit fataal aflopen. Katten die de ziekte overleven kunnen drager blijven van deze virussen.
De kattenziekte wordt veroorzaakt door een parvovirus en kan koorts, diarree (waterig tot bloederig) en braken veroorzaken. Ook kan er onderdrukking van het beenmerg onstaan waardoor de afweer daalt en de kat dus gevoeliger wordt aan andere infecties. Bij zwangere poezen die besmet zijn kan er abortus of afwijkingen van de kleine hersenen bij de kittens optreden.
Er bestaat ook een vaccin tegen leucose. Dit virus zorgt voor een onderdrukking van het afweersysteem waardoor de kat gevoeliger wordt aan andere infecties en uiteindelijk hieraan kan sterven. Het kan ook kattenleukemie veroorzaken. Vaccinatie tegen leucose wordt aangeraden bij katten die vaak buiten komen en in contact komen met andere katten. De overdracht gebeurt door nauw contact met besmette katten (elkaar wassen, etensbakjes, vechten/bijten, niezen, paren...).
Als je kat mee gaat naar het buitenland is een vaccinatie tegen hondsdolheid verplicht. Dit moet minstens drie weken voor vertrek gegeven worden.
Het is dus van belang om je kat te vaccineren om deze aandoeningen te vermijden. Bovendien wordt je kat bij iedere vaccinatie grondig onderzocht om andere probelemen vroegtijdig aan te pakken.
Aarzel niet om een afspraak te maken!